„Kijk, hier kan je zien hoe alles er straks uit gaat zien.” Liesbeth Abbenes en Maurice Scheltens, samen het fotografenduo Scheltens & Abbenes, tonen de maquette van de zaal met daarin hun tentoonstelling die op 1 oktober opent in CODA Museum in Apeldoorn.
De maquette staat opgesteld in hun studio in Amsterdam-Noord, in de grote oude aardappelloods die ze acht jaar geleden zelf verbouwden tot een woon- en werkruimte. In het minimuseumzaaltje hangen, piepklein, de foto’s die ze maakten van objecten uit het archief van het museum; oud speelgoed, kleerhangers, fietsbanden, vaandels van muziekverenigingen, een verbleekt mannenhemd.
Er hangt een minuscuul lapje stof – op die plek komt straks in Apeldoorn een halftransparant doek van 2.70 bij 3.20 meter waar een foto van jurken uit het museumarchief op geprint is. De glazen vitrinekasten en de karren waarin hun foto’s straks tentoongesteld gaan worden, zijn nagemaakt met gaas en piepschuim, en staan tot op de millimeter op de juiste plek in het zaaltje. „Ja”, lacht Liesbeth Abbenes, „zo weten we zeker dat het precies wordt zoals wij het willen.”
Zo doen ze dat met alles, niet alleen in hun werk. Hun huis is zo ontstaan: eindeloos tekeningen maken, kleuren testen, proberen, informatie stapelen en zo tot een totaalbeeld komen. En als Scheltens met hun zoon een skateboardramp maakt voor op het schoolplein, dan ziet dat er gewoon heel goed uit. Abbenes. „Ook in zo’n klus dagen we onszelf graag uit. We denken nooit: zo is het wel goed. Het kan altijd beter. Onze kinderen worden daar wel eens gek van.”
Stillevens
Liesbeth Abbenes (52) en Maurice Scheltens (50) leven en werken al ruim twintig jaar samen. Hun werk, ze maken altijd stillevens, is een mix tussen productfotografie en installatie. Het zijn gelaagde kunstwerken waarin ze spelen met de werkelijkheid. Soms resulteert dat in puur esthetische beelden (pastelkleurige zeepjes in een glazen vitrine), soms wordt het conceptueel en vervreemdend (zilverkleurige wedstrijdbekers die op Delfts blauwe vazen lijken omdat ze blauw borduursel weerspiegelen). De foto’s werden gepubliceerd in magazines als Fantastic Man, The Gentlewoman en T Magazine, het stijlmagazine van The New York Times. Daarnaast werken ze in opdracht voor onder andere Maison Martin Margiela, Humanrace by Pharrell Williams en Hermès. Dat opdrachtwerk komt met regelmaat terecht in musea en galeries – ze hadden exposities in onder andere Foam en Huis Marseille in Amsterdam, modemuseum Palais Galliera in Parijs en de Biennale für aktuelle Fotografie in Mannheim.
Op uitnodiging van CODA struinden ze door de depots, waar zo’n 30.000 objecten liggen opgeslagen. Ze bekeken de sieradencollectie – CODA heeft met ruim 10.000 objecten de grootste museale collectie moderne sieraden wereldwijd – en openden dozen met historische objecten. Naast hedendaagse kunst en vormgeving besteedt het museum aandacht aan regionaal en lokaal erfgoed.
Kartonnen dozen
„We raakten al snel gefascineerd door de verpakkingen”, zegt Abbenes. „Veel objecten worden bewaard in grote, lichtbruine kartonnen dozen. Die vonden we gelijk zó mooi. En ook hóé die voorwerpen er dan in lagen. Dat is een belangrijk deel van de tentoonstelling geworden. Door de voorwerpen in hun verpakking te fotograferen, gaan die dozen als een soort lijst fungeren.”
Scheltens: „We wilden niet een document maken van: kijk, dit en dit is hier aanwezig in het archief. Het zou veel meer moeten gaan over: hóé kan je zoiets bekijken, puur visueel. We keken niet zozeer naar wát het was, of wie het gemaakt had.”
Waar ze wél naar keken: naar materiaal, naar vorm en kleur. Naar de details die de historie van een object verraden: een rafelrand, verkleuring door het licht. Hoe het ingepakt is – een doorschijnend vloeipapier dat nog gedeeltelijk over een vaandel ligt wordt niet teruggevouwen – juist die transparante laag die er zo ontstaat interesseert ze. Door van bovenaf te fotograferen en sterk in te zoomen, worden het soms bijna abstracte beelden.
Scheltens: „Zo’n wit houten speelgoedstoeltje, dan moet je echt even goed kijken: wat zie ik nou eigenlijk?”
Abbenes: „Ja, die ligt ook wel echt heel lekker in z’n doos.”
Voor Scheltens & Abbenes is de tentoonstelling in z’n geheel ook een stilleven. Alles is op elkaar afgestemd en hangt met elkaar samen. En omdat ze met objecten werken, in plaats van met mensen, kunnen ze de regie over hoe dat totaalbeeld eruit komt te zien, tot in de kleinste details bewaken.
Scheltens: „Toen ik net begon als fotograaf, heb ik nog wel even modeproducties gedaan, met stylisten en modellen.”
Abbenes: „Ik weet nog wel dat jij dan zei: met mensen werken geeft zoveel afleiding. Dan ben je met iets sociaals bezig, terwijl je het liefst alleen maar in je onderwerp wilt duiken en je daar volledig op wilt concentreren. En modellen bewegen voortdurend, hopeloos. Zo’n stilleven kan je neerzetten zoals jij dat wilt en dan weet je tenminste zeker dat het niet meer van z’n plek komt.”