Fruits of Labor: Een dubbelinterview met Mariken Wessels en Ruth van Beek

Wouter van den Eijkel , GalleryViewer Magazine, March 9, 2023

Ze mocht er gerust over nadenken, maar toen ze de vraag kreeg, wist Mariken Wessels meteen met wie ze de stand op Art Rotterdam wilde delen: Ruth van Beek. Iemand die net als zijzelf met archiefmaterialen werkt. Dat de verwantschappen gaan verder dan dat, is vanaf dit weekend te zien bij The Ravestijn Gallery waar de nieuwe sculpturen van Wessels een dialoog aangaan met de collages van Van Beek.

Voordat ze de Rietveld Academie bezocht, was Mariken Wessels ruim tien jaar lang actrice. Die achtergrond zie je terug in haar fotografische werk. Vrijwel alle foto’s in haar boeken komen uit afgedankte fotoalbums en privé-archieven. Door ze te bewerken creëert Wessels personages en verhalen. Ongemakkelijke verhalen met steevast een vrouwelijk hoofdpersonage. Aan de hand van haar personages stelt Wessels de maatschappelijke conventies rond het vrouwelijk lichaam ter discussie. Zo worstelt de vrouw in Queen Ann. P.S. belly cut off (2010) zo met haar zwaarlijvigheid en zelfbeeld dat ze besluit haar beeltenis met een schaar te bewerken. In Wessels’ bekendste boek, het beklemmende Taking Off. Henry My Neighbor uit 2015, maken we kennis met Henry en Martha. De eerste is zo geobsedeerd met het naakte lichaam van zijn vrouw Martha, dat hij haar obsessief en in vrijwel iedere pose fotografeert. Het boek leverde Wessels in 2016 de prestigieuze Author Book Award op het fotofestival Rencontres d’Arles op.

 


Mama II, 2022 © Mariken Wessels / courtesy The Ravestijn Gallery
 

Ook Wessels’ sculpturen gaan over het vrouwelijk lichaam. In haar vorige serie, Miss Cox (Nude – Arising from the Ground) uit 2020, liet ze de onderbelichte schoonheid van zwaarlijvigheid zien. In haar nieuwe serie Mama plaatst Wessels zich aan het einde van een lange lijn van mannelijke kunstenaars die eeuwenlang geseksualiseerde voorstellingen maakten van het vrouwelijk lichaam. Wessels’ interpretatie daarvan is abstract. Zodoende plaatst ze het vrouwelijk lichaam in een andere context dan de tot dusver dominante mannelijke blik.

 

De collages van Ruth van Beek bestaan doorgaans uit aan weerszijde beschilderde, uitgeknipte vormen in combinatie met fotografie. Vaak is de fotografie afkomstig uit oude handleidingen en reclamemateriaal, zoals het archief van Amerikaanse groente- en fruittelers dat ze online vond en opnam in Eldorado (2020). Naast collages maakt ze zeefdrukken en kleine sculpturen, maar vooral boeken. Ze brak internationaal door met The Arrangement (2013), een boek waarin ze collages, gebaseerd op bloemstukken, combineerde met instructiefoto’s met handen die voordoen hoe je dingen maakt. Momenteel werkt ze aan een nieuw boek, The Oldest Thing, dat komend voorjaar zal verschijnen bij Van Zoetendaal Publishers. 

 


Table (Figure 113), 2022 © Ruth van Beek / courtesy The Ravestijn Gallery

 

Ter gelegenheid van de tentoonstelling Fruits of Labor verscheen een gelijknamig boekje, vormgegeven door Willem van Zoetendaal. Naast afbeeldingen van de series Mama en The Oldest Thing, bevat het gedichten van Basje Boer en een essay van Roberta Petzoldt.

 

In de tentoonstelling gaat jullie werk een dialoog aan. Hoe kwam deze tentoonstelling tot stand?

MW: Mijn werk zou op Art Rotterdam worden getoond door The Ravestijn Gallery en Jasper vroeg mij met wie ik de stand zou willen delen. Ik mocht erover nadenken zei hij, maar ik zei meteen: Ruth van Beek. Dat was zeer intuïtief. Ik zag het meteen voor me. Ruths werk spreekt me aan, omdat ze net als ik niet helemaal in de fotografiehoek zit en ze eveneens met archiefmateriaal werkt. Ook vanwege de vormen en de kleurkeuze, maar vooral omdat er altijd iets verstopt lijkt in Ruths werk.

 

Had je werk klaarliggen of moest je toen heel erg hard aan de slag, Ruth?

RvB: Nou, dat was best wel spannend. Het was best kort dag en ik was ook bezig met maken van een nieuw boek (The Oldest Thing, red.). Als ik een boek maak, ontstaat er altijd nieuw werk tijdens dat proces. Dat is een soort wisselwerking. Dus ik had werk liggen en stemde toe. Ik vond het ook een eer dat Mariken dat vroeg. Toen we het werk naast elkaar legden, zagen we een soort verwantschap tussen ons werk.

 

Kan je die verwantschap schetsen?

RvB: Het heeft allebei iets heel lichamelijks. Ik ben in fotografie altijd op zoek naar objecten die tot leven komen. Om de beperking van het platte vlak op te heffen en het beeld een lichaam te geven maak ik collages. Ik voeg meerdere beeldelementen aan elkaar toe in een zichtbare constructie. Ik grijp fysiek in de foto’s in. Door te vouwen, te knippen, te snijden of door beschilderde kleurvlakken toe te voegen, herschik en manipuleer ik het beeld net zolang tot het als het ware terugspreekt. Door foto’s bijvoorbeeld “aan te kleden”, te laten blozen of door kleine uitstulpingen toe te voegen, ontstaat een verleidelijke illusie. De figuur is zichtbaar een papieren constructie, tegelijk object als afbeelding van een object, maar toch spreekt ze ons aan als iets levends, een geanimeerde vorm die emoties oproept. Vertedering, afkeer, verwondering.

 

Mariken is in haar fotografie en sculpturen ook al jaren met lichamelijkheid bezig. Haar werk gaat er niet alleen over, maar is het ook. Bij Mariken is een foto niet een gegeven, maar ook iets dat je kan bewerken, dat meer betekenis kan krijgen als je erin snijdt of knipt.

Ook qua vormen is er een verwantschap tussen onze series. De keramiek en de collages vormen als het ware een familie. In het boekje (Fruits of Labor) zie je dat goed. Als de keramiek weer fotografie wordt, dan zie je de overeenkomsten in de vormentaal.

 


Dress (Figure 110), 2022 © Ruth van Beek / courtesy The Ravestijn Gallery

 

Een van de overeenkomsten werd net al benoemd: jullie werken allebei met archiefmateriaal. Waar halen jullie dat materiaal vandaan?

RvB: Het archief waar ik mee werk is in de afgelopen twintig jaar gegroeid. Het meeste komt bij lokale kringloopwinkels en antiquariaten vandaan. Ik verzamel beeldmateriaal uit oude boeken en tijdschriften. Eigenlijk alles wat op mijn pad komt. Van archeologische catalogi, boeken over huisdieren, bloemschikken tot oude kunstboeken. Ik knip de boeken stuk, haal de beelden uit hun context zodat ze in mijn archief nieuwe verbindingen met elkaar kunnen aangaan en daardoor open komen te staan voor nieuwe betekenissen. Daarnaast verzamel ik ook handleidingen en dan met name boeken voor huisvrouwen. Ik houd van boeken die op een beeldende manier uitleggen hoe je moet leven met instructies voor handelingen en voorbeelden van hoe het hoort. Ik zoek ook beeldmateriaal op Ebay. Ik vind het ontroerend en fascinerend hoe mensen de dingen die ze verkopen vastleggen. De moeite die gestoken wordt in het zo goed mogelijk fotograferen van een poppensokje bijvoorbeeld, daar smelt ik echt van.”

 

MW: Ik struin zelf markten af en mijn zoon komt regelmatig met dingen aan, maar ik heb ook een vriendin in Rotterdam die iedere zaterdag naar de markt gaat, waar ze goed contact onderhoudt met marktkoopman Frans. Hij geeft haar dozen vol boedelspullen. Hij is eigenlijk mijn grootste dealer. Als bedankje maak ik ieder jaar een kerstpakket voor hem. Ik heb geen goed gecategoriseerd archief. Dat werkt ook niet bij mij. Soms krijg ik een idee en dan moet ik eindeloos zoeken naar een bepaalde foto. Dat is misschien omslachtig, maar anders mis ik het voortraject, want tijdens het zoeken kom ik weer andere beelden tegen.

 


The Sculptor VII & VIII (diptych), 2023 © Mariken Wessels / courtesy The Ravestijn Gallery

 

Ik neem aan dat je wel een vooropgezet plan hebt. Hoe ging dat bijvoorbeeld bij The Sculptor, je nieuwe serie die ook in de tentoonstelling te zien is?

MW: Ja, ik heb wel een eigen kader. Bij The Sculptor was het voor het eerst dat ik wist naar welk soort beelden ik op zoek was: die uit de pornoboekjes van de jaren ’70 en ’80. Ik wilde een vrolijk beeld en een interieur dat eruit springt. Een goed decor en een beetje soft nog. Ik ben niet geïnteresseerd in de handelingen op zich, maar het decor van een halve eeuw geleden waartegen ze afspelen. De verrassende combinatie van fotografie en keramiek kan een humoristisch effect sorteren, naast het impliciete commentaar op de afgebeelde situaties.

 

The Sculptor gaat onder andere over de rol van de vrouw in de kunstgeschiedenis. Kan je het verband uitleggen tussen dit type beeld en de kunstgeschiedenis? En hoe kwam je op dit thema?

MW: Ik had al een aantal pornoboekjes en die had ik groot uitgeprint. Vaak sneed ik dan als eerste de vrouw weg uit de scene, omdat ik het heel moeilijk vind hoe vrouwen worden afgedrukt. Zelfs in een reclame voor een bril draagt iemand nog een hoge string. De volgende vraag was: wat komt er voor haar in de plaats? In die tijd las ik een essay van Jeannette Winterson uit haar bundel 12 Bytes over plastic seksrobots die in Azië populair zijn. Winterson stelt daarbij vragen als: wat zegt dit over eenzaamheid en waar gaat het heen met het vrouwbeeld? Vervolgens zag ik een film van een Duitse kunstenaar op de Biënnale van Venetië die zich afspeelde in een bordeel waar alleen maar van die robots werkten. De robots waren in trek, want de eigenaresse had het druk.

 

Het kwam allemaal bij elkaar toen ik in mijn huis in Frankrijk een aantal jaargangen van Kunstbeeld uit de jaren ‘80 en vroege jaren ‘90 doorbladerde. Allemaal mannen. De kunstenaar, het scheppende genie, was per definitie een man. Die opvatting vind je al terug in het scheppingsverhaal in Genesis waarin god Eva schept uit een rib van Adam. Dus als mannen zich verlekkeren aan een pop, dan maakt het ze helemaal niets uit en is er weinig veranderd. Ik generaliseer nu, maar vandaar dat je een man ziet klaarkomen in een stuk klei, die ondertussen, dankzij zijn seksuele driften, ook nog iets creëert.

 


The Sculptor II, 2023 © Mariken Wessels / courtesy The Ravestijn Gallery

 

Naast The Sculptor is je nieuwe serie sculpturen te zien. Hoe verhoudt de nieuwe serie Mama zich tot de beelden uit je vorige serie Miss Cox (Arising from the Ground), die over zwaarlijvigheid en de schoonheid daarvan ging?

MW: Het komt er wel uit voort. Ik vond het vrouwelijk lichaam heel mooi om te maken. Van de vorige serie van vier beelden waren er drie figuratief, zonder hoofd weliswaar, maar bij één beeld was geen duidelijk mensfiguur zichtbaar. Daar ben ik op doorgegaan. The Chosen One is non-figuratief. Ik wilde uitzoeken hoe ik iets amorfs kan maken, iets vormloos dat tegelijkertijd iets lichamelijks heeft. Daar ben ik iedere seconde mee bezig geweest. Voor mijn gevoel zitten er allemaal lichamen in.

 

Ruth, de serie die van jou te zien is heet Objects from the Household. Je noemde al dat jullie allebei aan het Mama-thema raken. Kan je uitleggen wat het verband is?

RvB: De eerste beelden voor mijn nieuwe boek kwamen uit de receptmappen van mijn moeder. Zij liet mij drie multomappen na met zorgvuldig overgeschreven recepten en ingeplakte plaatjes. Van al deze recepten maakte ik er geen een. Ik bewaar ze om andere redenen. De zorgvuldigheid ontroerd me, de index, het regelmatige handschrift, de verkleurde pagina’s. Wat laat een moeder na? Hoe geef je meerwaarde aan de dagelijkse handelingen van een huishouden? Mijn moeder overleed toen ik 15 was. Ik kende haar nooit als vrouw. Dit heeft er voor gezorgd dat zij voor altijd een moederfiguur is gebleven. De dingen die ik van haar overnam waren ouderwetse moeder-dochter-dingen; koken, breien, tuinieren. Ze heeft huishoudschool gedaan en was een geduldige handwerkster. Hier begon waarschijnlijk mijn fascinatie met handleidingen en boeken over handwerken en huishouden. Ik heb veel geleerd van haar, maar nog niet alles, en in die onafheid ligt voor mij een waardevolle bron. Zoals een warme herinnering waar je op terug kan kijken, maar die tegelijkertijd afgesloten en vervormd is door de verstreken tijd. Dat open einde, de onafheid, zit in al mijn werk.

 


Doily (Figure 138, enlarged), 2022 © Ruth van Beek / courtesy The Ravestijn Gallery

 

De beelden uit mijn moeders kookschriftjes ben ik gaan aanvullen met plaatjes uit verschillende delen van mijn archief. Naarmate de verzameling groeide ontstond meer en meer een ritme en beeldrijm van ovalen. Door series gelijksoortige beelden achter elkaar te plaatsen in sequenties, komt de nadruk ook op herhaling en routine te liggen. Op oefenen, op verzamelen, op ordenen. Op terugkerende taken en routines.

 

Het kantelen van de afbeeldingen op de pagina’s is een praktische handeling, gekanteld passen de beelden beter op de pagina, deze handeling veroorzaakt in het boek een doorlopende transformatie. De afgebeelde objecten worden gelijk aan elkaar. Schaal vervaagt en vormen vallen samen. Een kroon is een taart is een gat is een klok.

 

Het werk gaat dus niet direct over mijn moeder, maar vindt hier wel een oorsprong. Hoe beïnvloed mijn eigen moederschap mijn werk? Waar vloeien huishouden en atelier in elkaar over? Ik onderzoek in mijn werk de wisselwerking tussen het georganiseerde van het huishouden en de chaos en verbeelding die ik toelaat in het atelier. En waar ze elkaar overlappen. De ovalen staan symbool voor deze overlapping, het is een vorm die heel veel betekenissen tegelijk kan hebben. Herhaling, lichamelijkheid, verbeelding, je vindt ze in bijna alle werken uit deze serie terug.

 


Clock (Figure 73), 2021 © Ruth van Beek / courtesy The Ravestijn Gallery

 

Ter gelegenheid van deze tentoonstelling verscheen de publicatie Fruits of Labor. Dat is vrij ongebruikelijk, mede omdat vaak pas vlak voor de opening duidelijk is welke werken getoond zullen worden. Hoe kwam het boekje tot stand?

RvB: In november werd duidelijk dat we deze show zouden doen en toen hebben we Willem (Van Zoetendaal, red. ) benaderd of hij de vormgeving wilde doen. Het is een ander boek geworden dan onze ‘eigen’ boeken die een eigen narratief hebben. Dit is meer een catalogus, met de namen van de werken en de afmetingen erbij. MW: Ik vond de vormgeving van Willem waanzinnig goed. Hij stuurde iets en daar hebben we niets meer aan veranderd. Ik wilde al langer met hem samenwerken, maar dat kwam er nooit van.

 

Wat maakt hem zo goed?

RvB: Ik had al met Willem samengewerkt aan mijn vorige boek Eldorado (2020). Dat was heel goed bevallen, want hij kan een soort bodem leggen onder mijn intuïtieve werk dat alle kanten opgaat.

 

Hij werkt veel met archieven en kan daarover een heel gestructureerd boek maken dat toch veel ruimte laat voor een poëtische kijk. Dat is echt iets dat mij aanspreekt, want ik houd ook van archieven en ook van structuur daarin, maar ik wil vooral de absurditeit van vreemde combinaties laten zien en dat de verhalen die ik erin zie overkomen.