Is het fictie of zijn het ego-documenten? Waar is de hand van de kunstenaar te zien? Welk stuk is eigenlijk authentiek? Wessels laat graag in het midden wat wel en niet van de kunstenaar afkomstig is.
Haar boeken spoken na ‘lezing’ nog dagen in je hoofd. De raadselachtige collages van oude zwart-wit familiefoto’s, bewerkte portretfoto’s, bewerkte contactafdrukken, stills uit Kodak 8 mm films, foto’s van foto’s. De boeken zijn elk een verontrustend, meerduidig en aangrijpend verhaal waarin Wessels de virtuoze verteller is.
Kort geleden verscheen haar nieuwste boek: Taking Off, Henry my neighbor. Het is thematisch verwant aan de eerdere boeken van Wessels – qua visuele biografie, privacy, exhibitionisme, voyeurisme, maar ook wat betreft de gelaagde vertelstructuur. De kijker wordt uitgedaagd om zich te verplaatsen in de personages. Door de rol van voyeur die je als kijker toegespeeld krijgt, kan er zelfs een gevoel van medeplichtigheid ontstaan. Mariken vertelde ons eerder dat als dat gebeurt, dat ze dan haar werk geslaagd vindt.
Het wonderlijke verhaal van Taking Off, Henry my neighbor gaat over een gedoemd huwelijk, seksueel obsessief gedrag en creatieve gekte. Een buitengewone verzameling foto’s en geknipte collages monden uit in een “vertigo of amateur nude art”. We Like Art is al een hele poos fan van het werk van Mariken Wessels en vond het hoog tijd voor een uitgebreid interview en een bezoek aan haar Amsterdamse studio. We vroegen Mariken naar haar jongste fotoboek en haar bijzondere werkplek.
Wow Mariken, wat een bijzonder atelier heb je! Kun je iets vertellen over deze ruimte?
Deze ruimte was voorheen in gebruik van drukkerij Bevrijding. Daarna zijn er atelierruimtes ingericht in dit pand, gelegen aan een onopvallend straatje hier midden in Amsterdam. Maar achter deze panden schuilen vaak gigantische ruimtes, zoals pottenbakkerij de Walvis, edelsmid-atelier L’ Orfèvrerie en andere studio’s.
Kun je ons iets vertellen over je dagelijkse werkdag in je atelier?
Meestal ga ik tegelijk met mijn twee schoolgaande zonen de deur uit, dan eerst naar de Bio-winkel voor boodschappen voor de lunch en daarna naar mijn atelier. Afhankelijk van waar ik mee bezig ben blijf ik daar meestal de hele dag, of ga ik op pad voor werkgerelateerde afspraken.
De periode waarin ik aan mijn nieuwe boek Taking Off werkte draaide ik vaak dezelfde muziek, vrij luid ook. Alle projecten worden zo door hun eigen soundtrack begeleid, als een repeterende factor gekoppeld aan een werk, waarmee ik in een bepaalde stemming kom die ik nodig denk te hebben en ook prettig vind.
Ik neem me altijd voor om rond lunchtijd naar buiten te gaan, maar dat doe ik zelden, ook omdat ik graag weer thuis ben als mijn zonen van school terugkomen, dus werk ik gewoon door. Misschien neem ik eens een hondje, dan moet ik wel naar buiten toe… dat heb ik toch het liefst.
Ben je eigenlijk altijd kunstenaar geweest?
Op mijn zesentwintigste ben ik als actrice afgestudeerd aan de Toneelschool Amsterdam (nu Theaterschool) en pas veel later heb ik aan de Rietveld Academie gestudeerd.
Je hebt in de afgelopen jaren een aantal heel eigenzinnige fotoboeken gemaakt, spelend met bestaande fotoarchieven. Wanneer besloot je dat dit een belangrijk onderwerp voor je was?
Voordat ik naar de toneelschool ging en ook tijdens mijn opleiding tot actrice was ik al bezig met fotografie, maar veel later pas, op de Rietveld, kreeg het echt vorm. Ik ging pas serieus met het medium boek aan de slag dankzij een docent aan de Rietveld. “Maak een boek!” luidde zijn opdracht, en die viel bij mij op z’n plek.
Het seriematige in de fotografie sprak mij al aan, maar in boekvorm werd het voor mijn gevoel completer. Ik heb een duidelijk kader nodig waarbinnen ik werk, maar ook een zekere vrijheid voor wat betreft de herkomst van het materiaal, zoals het hergebruik van gevonden of gezochte foto’s. Dat eigenlijk alles geoorloofd is – zolang het maar past binnen de context van het script dat ik uitwerk op basis van bronmateriaal.
Overigens is het resultaat niet altijd een boek, soms is het een serie foto’s, een sculptuur of een installatie en misschien wordt het in de toekomst eens een (korte) film.
Zo te zien heb je een groot archief opgebouwd. Hoe kom je eigenlijk aan je materiaal?
Met zowel gevonden als gekregen foto’s heb ik inmiddels een behoorlijk archief opgebouwd. Een vriendin geeft me geregeld zakjes foto’s die zij op haar beurt krijgt van mensen op de rommelmarkt die ze goed kent. Die kooplieden hebben vaak foto’s uit boedels die ze op de markt brengen. Als dank zorg ik dat de marktmensen een mooi kerstpakket krijgen, of, als ze willen, krijgen ze een boek van mij dat geïnspireerd is op die oude foto’s. Sommige foto’s uit die zakjes zijn zo ontroerend, dat geeft me veel inspiratie.
Hoe belangrijk is de verwarring bij de lezer over de mix van je bronnen en jouw eigen kunstenaarshand. Beschouw je dat als feiten en fictie of is het iets anders?
Het gaat mij niet om verwarring, maar om de eeuwenoude vraag, die de evangelisten bij monde van Pilatus al stelden – over wat waarheid is. En wat is bijvoorbeeld de betekenis van een waargebeurd verhaal in de krant? Ieder van ons filtert het dagelijkse nieuws op zijn eigen manier.
In feite is mijn werk een deel van het grotere verhaal van de mensheid, een manier van redactie plegen op materiaal dat waarheden pretendeert te tonen, die uiteindelijk halve waarheden zijn, gefilterd door de ogen van één persoon. Bovendien is je herinnering tamelijk labiel en onbetrouwbaar. In hoeverre is wat je je herinnert waar, vervormd of gemanipuleerd?
Je nieuwste boek is net verschenen: Taking Off. Henry my Neighbor. Hoe verhoudt dit boek zich tot je vorige boeken?
In de drie boeken die ik tot een ‘open trilogie’ heb omgedoopt – Elisabeth –I want to eat (2008), Queen Ann. PS Belly cut off (2010) en Taking Off. Henry my Neighbor (2015) – komen telkens een of twee hoofdpersonen voor die het verhaal dragen. Elisabeth uit mijn eerste boek correspondeert met een tante die haar via ansichtkaarten te kennen geeft dat ze gek is en het leven eens onder ogen moet komen. Maar uiteindelijk vraag je je af wie er hier echt gek is.
Net als met Henry en Martha in Taking Off gaat het om de interactie tussen twee mensen, en hoe dat contact scheef gaat lopen. Martha besloot om gedurende een lange periode naakt te poseren voor haar man Henry, en hoewel ze het ook niet had kunnen doen, ging ze er om mysterieuze redenen toch lang in mee.
Queen Ann laat een ander verhaal zien: Ann heeft een lage dunk van zichzelf, is zelfdestructief en heeft moeite met de boze buitenwereld en om zichzelf als ‘normaal’ aan die buitenwereld te presenteren, besluit ze om de foto’s waarop ze zelf voorkomt te verknippen zodat haar te dikke buik een normale buik wordt.
Thema’s als schaamte, schuld en het spannende schemergebied tussen de publieke en private domeinen lopen als rode draden door deze drie boeken. Je vraagt je af hoe iemand als Ann (uit Queen Ann. PS Belly cut off) op zo’n manier met haar privacy te koop kon lopen. Een verhaal als het hare staat in schril contrast met de domme reality shows van vandaag de dag.
Kun je iets vertellen over het bronmateriaal dat je voor Taking Off gebruikt hebt?
Het bronmateriaal is afkomstig uit een privé-archief in de Verenigde Staten, via vrienden heb ik daar toegang toe gekregen. Het project loop al een hele tijd. Pas na jaren ben ik aan de slag gegaan om het leven van Martha en Henry te bestuderen. Op basis van het materiaal ben ik een onderzoek gestart naar hun leven, ik beriep me daarbij op foto’s, collage’s, grafieken en brieven. Hierdoor kon ik op mijn manier een artistieke reconstructie maken van hun verhouding en hun persoonlijke achtergronden.
Is de creatieve gekte en het kunstenaarschap van Henry, een van de twee hoofdpersonen van Taking Off, niet ook vergelijkbaar met kunstenaars die wel in de officiële kunstgeschiedenis zijn ingeschreven?
Dit project lijkt een tipje van de sluier op te lichten, een sluier waaronder nog vele obsessieve oeuvres van ‘amateurs’ aanwezig zouden kunnen zijn en die in zekere zin alleen nog maar ontdekt c.q. ontsloten hoeven te worden. Het werk van wat wij doorgaans amateurs of naïeve kunstenaars noemen doet vaak niet onder voor het werk van de canonieke – erkende kunstenaars. Het onderwerp amateurkunst fascineert me enorm en speelt een even belangrijke rol in dit boek als in m’n eerdere boeken.